MO over de “Derde Weg” van vooral de PvdA

MO’s website meldt dat hij bezig is aan een proefschrift:

“Merijn Oudenampsen (1979, Amsterdam) is socioloog en politicoloog. Hij doet als promovendus onderzoek bij de Universiteit van Tilburg naar de intellectuele achtergronden van de draai naar rechts in de Nederlandse politiek met de opkomst van Fortuyn. De doorbraak van het rechtspopulisme is in Nederland overwegend beschreven als een opstand van de onderbuik. Zijn proefschrift verkent de opstand in de bovenkamer.”

Ik vond MO’s artikel over Cliteur over Wilders verhelderend. MO bekritiseerde ook een filmpje waarop Diederik Samsom een lied zong met het refrein “Het is allemaal de schuld van Diederik” – en ik ben het met MO eens dat Samsom deze poging met misplaatste humor beter niet had kunnen wagen. Zoals het optreden van Obama op de White House Correspondent’s Dinner toont is de conference een veel betere vorm voor zelfrelativering dan een lied: en zoek dan s.v.p. tekstschrijvers die zelfrelativering niet veranderen in spot op mensen die jou weer niet begrijpen.

Aldus las ik verder in MO’s werk en zag dit artikel “Opkomst en voortbestaan van de Derde Weg. Het raadsel van de missende veren“, in Beleid en Maatschappij 2016-3, maar hier leesbaarder zwart op wit.

Wat is die Derde Weg ? Een gangbare beschrijving

Deze “Derde Weg” betreft het verzoenen van economische noodzakelijkheid met sociale wensen. In een bespreking van de Derde Weg verwacht men derhalve zowel aandacht voor economie als aandacht voor het sociale en politieke. Het is de economische wetenschap die voor ons verheldert wat noodzakelijk zou zijn, en het is de politieke discussie die helpt tot een beeld te komen van het sociaal wenselijke.

Laat ik eerst een “gangbare beschrijving” geven die men op diverse plekken kan lezen. Wellicht maak ik hiervan een stropop die ik straks weer neersabel, maar het helpt de verheldering.

De “Derde Weg” was oorspronkelijk de afwijzing van communisme en kapitalisme, en dus het vormgeven van iets daartussen. In Nederland vond het vorm in de oprichting van de SDAP in 1894 en vervolgens de PvdA in 1947 met de sociaaldemocratie van Drees en Tinbergen. Het Plansocialisme vond zijn vertaling in de oprichting van het Centraal Planbureau (CPB) waarbij echter minister van Economische Zaken Huysmans (KVP) de taak tot advies beperkte. Bij de oliecrises van 1970-1980 voerde de overheid, zowel links als rechts, een “keynesiaans beleid” van stimulering, zoals de dominante economische theorie van die dagen luidde. Hierdoor stegen zowel inflatie als werkloosheid: stagflatie. Op zoek naar een oplossing kwam het CPB met de VINTAF jaargangenanalyse en het advies tot loonmatiging. Dit vormde de basis voor de kabinetten Lubbers. In de USA en de UK kwam het neoliberalisme op, dat tot de nieuwe norm in de economische theorie werd. De politiek van liberalisering en deregulering werd overgenomen door Reagan en Thatcher en vervolgens ook door Lubbers. Voor de PvdA ontstond een nieuwe “Derde Weg” discussie: hoe dit neoliberalisme in de bestaande concepten te integreren ? De politieke elite in de PvdA zoals politicoloog Ad Melkert vond de oplossing in het vasthouden aan loonmatiging. Hun redenering is dat via de export inkomsten worden verdiend die de overheid weer aan sociaal wenselijke doelen kan uitgeven. Het neoliberalisme in de Nederlandse politiek is altijd gedempt want de grootste invloed blijkt toch ook weer de loonmatiging te zijn, en er is nog steeds veel verborgen werkloosheid van mensen die zijn opgesloten in uitkeringssituaties.  Zie dit Engelstalig paper.

Een betere beschrijving

Deze gangbare verklaring rammelt op een paar belangrijke punten.

Ten eerste was de analyse van Keynes zelf ook bedoeld als een Derde Weg. Het zgn. “keynesiaans beleid” in de jaren 1970-1980 was derhalve een perversie van wat Keynes zelf zou hebben geadviseerd. Het succes van Reagan kwam juist ook door het Keynesiaans element in zijn beleid: Reagan verlaagde de belastingen en schiep een groot overheidstekort, en de deregulering veroorzaakte dat bij de banken het geld alle kanten opklotste. Zie hier voor de Keynesiaanse jaren 1981-2007.

Ten tweede kan een overschot op de betalingsbelans niet binnenlands worden besteed: boekhouden toont dat het alleen in het buitenland wordt belegd. Het juiste beleid zou juist zijn om te streven naar evenwicht en niet naar een overschot op de lopende rekening.

Ten derde laat het vraagstuk zich scherper neerzetten. Een Nederlands econoom die met deze situatie wordt geconfronteerd moet twee zaken aanpakken: niet alleen de Nederlandse loonmatiging maar ook de nieuwe norm in de economische theorie, het neoliberalisme. Vanuit het CPB gaven Marein van Schaaijk in ESB 1983 en Anton Bakhoven in ESB 1988 een alternatief voor het loonmatigingsbeleid. In mijn eigen werk gaf ik een aanvulling hierop en formuleerde ik ook een nieuwe synthese als correctie op dat neoliberalisme, als juiste voortzetting op Keynes en Tinbergen. Collega-economen zouden kunnen beginnen te lezen in deze RES Newsletter of deze inzending voor TvOF.

Wie wil begrijpen wat er dan aan de hand is adviseer ik mijn boek “Democratie & Staathuishoudkunde” (2012). Voor slechts EUR 15 gaat er een wereld van begrip voor u open die van cruciaal belang is voor de toekomst van uzelf, kinderen en kindskinderen.

Afstand economie tot sociologie en politicologie

Oudenampsen beschrijft de aanpak van de PvdA als “sociaal-liberaal”. Dat lijkt me onjuist. Een mogelijke term is “sociaal-neoliberaal”. Ik schrijf hier als wetenschapper maar in mijn politieke dimensie ben ik voorzitter van het Sociaal Liberaal Forum, en ik kan zowel PvdA als D66 niet sociaal-liberaal vinden. Een sociaal liberaal heeft respect voor wetenschap en dit respect ontbreekt bij PvdA en D66.

Oudenampsen spreekt ook over een “monetaristisch macro-economisch beleid gericht op reductie van begrotingstekorten door het bezuinigen op de publieke uitgaven”. Voor een econoom klinkt dit als het beschrijven van een koe als een libelle, alleen maar omdat het allebei dieren zijn. (Ik neem aan dat insecten ook dieren zijn, maar ben geen bioloog.)

Er is hier derhalve nog een te grote afstand tussen economie en vakken als sociologie en politicologie. MO meldt dat er een forse literatuur is over de “Derde Weg”, maar zijn literatuurlijst bevat op zijn hoogst 25% teksten van economen. Verwezen wordt naar economen Den Uyl, Wöltgens, Bos, Van der Ploeg, De Beer, Den Butter en bedrijfseconoom Wim Kok. Bekende internationale “Derde Weggers” als Clinton, Blair en Schröder waren juristen.

Dus ik zou MO adviseren om ofwel een puur sociologisch en politicologisch onderwerp te kiezen of anders eerst een studie economie te doen alvorens dat nu beoogde proefschrift af te maken. Jos de Beus had de hier gewenste combinatie van economie en politicologie. Helaas snapte De Beus het theorema van Arrow niet. Helaas overleed hij veel te jong, met nog zoveel mooie dingen te doen.

Hoe de PvdA verdwaalde en MO daarin nog meegaat

MO citeert auteurs die selectief te werk gingen en mijn werk negeerden. Het is te hopen dat MO in de toekomst zelf zulke selectiviteit vermijdt. Laat ik hier wijzen op de selectiviteit van economen De Beer, Den Butter en Van der Ploeg. Voor Paul de Beer kan ik nog wijzen op het sektarisch denken over het basisinkomen. Zie dan ook mijn bespreking: “Wat stampen we lekker, zegt muis“.

Voor een goed begrip van de ontwikkelingen in de PvdA kan men denkelijk het beste beginnen bij de val van de Berlijnse Muur in 1989 en mijn vertrek uit de PvdA in 1991: Soms loopt het zo“. Ik ben een bescheiden en hulpvaardig mens en een kundig econometrist. Wanneer iemand zo geforceerd wordt dat die zich gedwongen ziet een partij te verlaten, dan heeft die partij nogal wat fatsoensprincipes geschonden. Het tekent de PvdA ook dat niemand daar belangstelling voor toont. Verwijzen naar het latere opstappen van Marcel van Dam en Jan Pronk is niet zo sterk want die toonden ook geen belangstelling voor mijn vertrek (als ze er al van wisten), dus die hebben ook bijgedragen tot een partijcultuur waarvan ze dan zelf later het slachtoffer werden.

Wouter Bos

Ik ben verder niet zo onder de indruk van MO’s bespreking over de Derde Weg. Het lijkt me vooral iets dat sociologen en politicologen bezighoudt en dat vooral gaat over retoriek van politiek leiders en ideologen, en dat inhoudelijk weinig om het lijf heeft. MO pag 27 erkent dat eruitkomt wat je erinstopt:

“Echter de mate waarin de Derde Weg een afscheid van de sociaaldemocratie inhoudt, of juist een voortzetting daarvan met andere middelen, blijft een vrij subjectieve definitiekwestie”

Ik heb eigenlijk dezelfde reactie als Wouter Bos, althans in dit citaat door MO p29:

‘mainstream sociaaldemocratie, niet meer en niet minder’ 

hetgeen ook betekent dat het vooral van de politieke situatie van de dag afhangt hoe die Derde Weg dan zijn invulling krijgt. De politicoloog die naar constanten zoekt zal dan toch ook een degelijke basis in de staathuishoudkunde moeten hebben. Dit is een herhaling van zetten t.o.v. het bovengestelde.

Wel is het jammer dat ik in de PvdA te maken had met politicoloog Melkert en niet met econoom Bos. Ik vrees dat PvdA-voorzitter en econome Marjanne Sint destijds een beoordelingsfout heeft gemaakt door Melkert zo snel aan een prominente positite te helpen. Het lijkt me onjuist dat Melkert nu weer is benoemd tot buitengewoon lid van de Raad van State. Wanneer leert de PvdA dat iemand die economen napraat niet meteen ook deskundig is ? Natuurlijk, wie niet studeert heeft meer tijd om te lobbyen voor de eigen positie, maar alsjeblieft !

Lodewijk Asscher

Aardig in MO’s bespreking is dat we hier de zoveelste misstap van Lodewijk Asscher kunnen zien. Uit diens CV blijkt dat hij gymnasium heeft gedaan maar of het alfa of beta is staat er niet bij. De uiteindelijke studie rechten doet alfa vermoeden.

(1) In Amsterdam was de verliefdheid op Asscher zo groot dat de gemeenteraad akkoord ging met het opkopen van panden op de Wallen waardoor de uitbaters binnenliepen en de dames de straat op werden gejaagd. Hoe is zoiets mogelijk ? Ik adviseer een parlementair onderzoek.

(2) Toen Diederik Samsom in 2012 zich eerst fel tegen de VVD verzette maar daarna toch een akkoord met de VVD sloot, leverde Asscher geen kritiek maar accepteerde het vice-premierschap, wat kiezers al in de peilingen van 2013 als kiezersbedrog toonden, met pas in 2017 een daadwerkelijke verkiezingsuitslag (van 38 naar 9 zetels). Asscher gunde Samsom niet de ruimte om zijn keuze bij de kiezers te verdedigen, maar ging het lijsttrekkerdebat en daarna de verkiezingen aan met de inconsistentie van zowel het kabinetsbeleid verdedigen als zeggen dat het akkoord met de VVD in 2012 eigenlijk fout was.

“Naar nu blijkt was Asscher het niet eens met de wijze waarop Samsom met de VVD onderhandelde over het regeerakkoord. Tenminste, dat beweert hij nu – destijds hebben we daar niets over vernomen. ‘Je hebt ons het gevoel gegeven dat er werd gekwartet met onze waarden’, zei Asscher in het eerste debat. Hij doelde op de uitruil van PvdA- en VVD-plannen tijdens de formatie. Samsom was verrast, wat ik me kon voorstellen. Dat het oude verwijt werd opgepoetst door de man met wie hij al die tijd een front vormde, was erg merkwaardig.” (Bert Wagendorp, de Volkskrant)

(3) Asscher’s “Wet werk en zekerheid” werkt averechts, zoals economen vooraf al waarschuwden. Er zijn twee mogelijke verklaringen: ofwel Asscher toonde zich blind voor de wetenschap, ofwel hij meende toch een vlag op een modderschuit te moeten hebben om tegenover een goedgelovige achterban te doen alsof hij werkelijk iets sociaals deed. Het is wonderlijk dat een Tweede Kamer dit accepteert. Maar ja, coalitiedwang …

(4) Asscher schreef blijkbaar een proefschrift over de vrijheid van meningsuiting, en dit was aanleiding voor me tot het schrijven van deze open brief in 2010. Helaas geen antwoord ontvangen. (PM. Deze journalist verwijst ook naar dat proefschrift i.v.m. Big Data.)

(5) Zie deze brief aan het Presidium van de Tweede Kamer omtrent coalitievorming en keuze van de premier.  Na de afstraffing van de PvdA bij de verkiezingen van 2017 lijkt het me logisch dat de fractie beschikbaar blijft voor regeringsdeelname, juist ook om de idealen in regeringsverantwoordelijkheid te helpen realiseren. Daarentegen besluit Asscher in de oppositie te gaan, tegen welk kabinet dan ook. Hierbij verwart hij zijn persoonlijke positie met die van de PvdA. De afstraffing gold zijn persoon, en niet per se de sociaaldemocratische idealen van de PvdA.

(6) In MO’s artikel p18 zien we nu ook dat Asscher sterker met de VVD-PvdA coalitie was verbonden dan hij in het lijsttrekkerdebat deed voorkomen:

“Sinds 2012 is de PvdA gaan bewegen van een meer individualistische positie naar een meer op gemeenschap georiënteerde visie. De Van Waarde resolutie uit 2013 beroept zich op samenredzaamheid en gemeenschapszin als antwoord op een terugtredende overheid: ‘Er moet een omslag komen van ik naar ons.’ [ftnt] Maar de meest expliciete expressie van deze nieuwe koers vinden we in de destijds gehypte en inmiddels al bijna weer vergeten toespraak van Lodewijk Asscher, op 28 oktober 2012. [ftnt] Het was de zogenaamde Preek van de Leek, gehouden op een vrij belangrijk moment, vlak voor de vaststelling van het regeerakkoord van het kabinet Rutte II. Niet zonder reden was de zaal afgeladen met journalisten: de verwachting was dat hier een strategische lijn zou worden uitgezet. Asscher stelde niet teleur: door Vrij Nederland werd de preek prompt uitgeroepen tot de ideologische basis van het nieuwe kabinet. (…) De vernieuwing van Asscher is dat vrijwilligerswerk vanuit de gemeenschap als alternatief wordt aangedragen voor het marktmechanisme.  (…) Het eerste is een herformulering van het solidariteitsbegrip. Het tweede is de aankondiging een terugtredende overheid, waarvan de sociale kosten door de goede werken van de bevolking opgevangen dienen te worden. Solidariteit is voor Asscher niet langer iets dat verworven moet worden door politieke mobilisatie en dat gewaarborgd moet worden door instituties. Het is bovenal een persoonlijke opgave. (…) Deze politiek zou een jaar later pas officieel door het kabinet verkondigd worden met de introductie van het begrip ‘participatiesamenleving’ in de troonrede van september 2013, geschreven door Rutte en Asscher. (…) Maar het was Asscher, niet de VVD, die zich het eerste profileerde met dit thema.”

Ook hier is sprake van een denkfout. Er zijn momenteel verkeerde arrangementen in de vormgeving van de verzorgingsstaat. Hierover mag niet gesproken worden, met censuur van de wetenschap. De juiste aanpak is respect voor wetenschap tonen. Bestuurlijke fouten in de huidige arrangementen moeten worden aangepakt. Het is onjuist om de verzorgingsstaat op te heffen en alles aan markt en persoonlijk initiatief over te laten.

Economendebat in de PvdA

In de Nederlandse politiek dienen nieuwe economische inzichten door een politieke partij gedragen te worden. Zo’n partij kan dan gaan lobbyen bij andere partijen, en die zullen er alleen aandacht aan besteden wegens zulke lobby. Wanneer geen enkele partij zich achter een nieuw economisch inzicht schaart, dan heeft zo’n inzicht weinig kans. Wellicht kunnen ambtenarij en ook Centraal Planbureau zich nog voor een nieuw economisch inzicht openstellen, maar waarom zouden zij wanneer er een ingewikkeld uitlegtraject is voor politici die geen belangstelling tonen ? Het wordt nog erger natuurlijk wanneer zo’n inzicht op het CPB zelf wordt ontwikkeld en daar censuur ontstaat. Dus ook hier geldt dat wanneer de PvdA zichzelf opstelt als een oester, dan hebben nieuwe economische inzichten ook daar geen kans.

In de jaren 1930-1940 was er veel discussie over plansocialisme en het Plan van de Arbeid. In het decennium van de oliecrises 1970-1980 was er in de PvdA een inmiddels beroemd economendebat. Ik beschouw het ellebogenwerk door de Wiardi Beckman Stichting en Paul de Beer in 1990-1991 als funest voor eenzelfde soort debat naar aanleiding van mijn eigen economische analyse op het CPB in 1990 omtrent de fouten in de VINTAF analyse en de loonmatiging. Wie censuur pleegt en/of daar niet tegen optreedt kan zure druiven plukken, of helemaal geen druiven. Waar er dan geen economendebat is wordt de ruimte blijkbaar gevuld door sociologen en politicologen over de “Derde Weg”, maar zij zijn dan chroniquers van een intellectuele leegte.

Conclusie

Ik verwachtte dat de PvdA eerder zou ineenstorten, maar de paarse coalities van Kok en Rutte hebben het leven gerekt, met jaren van loonmatiging waardoor het voor de buitenwacht leek alsof er succes was – zie “Het ontstolen welzijn 1970-2005“.

In de Tweede Kamer in 2017 moet de PvdA-fractie er maar het beste van maken, en wellicht dat econoom Henk Nijboer een goede fractievoorzitter zou blijken. Maar laat de PvdA zichzelf nu maar opheffen. Zoveel gebrek aan respect voor wetenschap: als rechtgeaard wetenschapper kan ik er alleen maar van gruwen.

Over Thomas Colignatus

Thomas Cool is an econometrician and teacher in mathematics in Scheveningen, Holland. He uses the name Colignatus is science to distinguish this from his other activitities in commerce or politics. His personal website is http://thomascool.eu
Dit bericht werd geplaatst in Omgaan met de waarheid en getagged met , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , , . Maak dit favoriet permalink.